'Van metaalbewerker naar troubadour'
Al op jonge leeftijd wist ik dat ik muziek wilde maken. Mijn passie voor gitaar-muziek ontstond toen ik 16 jaar was. Ik was in opleiding voor metaaldraaier en werkte twee dagen in de week in een metaalfabriekje in Bussum. Een collega, die in een band speelde, nodigde mij uit om te komen kijken bij een optreden in Flat 113 in Weesp. Toen ik dat eenmaal had gezien, wist ik: 'Dat wil ik ook'.De rest is geschiedenis.
Ik kocht een gitaar, kreeg wat lessen van de collega en heb het overige er zelf bij geleerd. In 1983 ben ik proffesioneel aan de slag gegaan. Ik heb vooral veel geleerd in de tijd dat ik in Zweden woonde. Ik begon toen als straatmuzikant en kreeg vandaar uit uitnodigingen om in (eet)cafés te spelen. Zo ontmoette ik allerlei muzikanten en speelde ik in verschillende bandjes. Er is zelfs nog een plaatje uitgebracht, met op de achterkant een liedje met mijn muziek.
In 1986 ben ik teruggekeerd naar Nederland. Sindsdien speel ik in verschillende bands, waarvan Griffin de belangrijkste is. En daar zing ik uiteraard ook bij. Ik vind mezelf eigenlijk nog meer zanger dan gitarist.
Ik kan niet goed tussen vier muren werken. De combinatie van wat ik nu doe, het maken van muziek en op het podium staan, dat vind ik heerlijk. Als kind wilde ik iedereen al aan het lachen maken, dus dat entertainen zat er vroeg in. En om zo interactie met je publiek te hebben, iets te maken waarmee anderen zich vermaken - dat is toch mooi?