Statenjacht ‘de Utrecht’, een levend, varend monument. Statenjacht ‘de Utrecht’ is een nauwkeurige historische reconstructie van een 18e eeuws admiraliteitsjacht, tussen 1997 en 2003 met traditionele methoden gebouwd op basis van originele tekeningen uit 1746. De belangrijkste doelstelling bij de bouw was het bieden van scholing en werkgelegenheid aan jonge mensen met afstand tot de arbeidsmarkt . Tweede doelstelling was een historische: het doen van onderzoek naar scheepsbouwmethoden uit de 17e en 18e eeuw. De beste manier om dat te doen, was door zelf een uniek cultuurhistorisch monument te bouwen: een écht statenjacht. De indeling van het schip Voorin is het kabelruim, bereikbaar via een luik in het dek. Achter het kabelruim de kombuis met een gemetselde stenen schouw als kookgelegenheid. Aan weerszijden in de kombuis waren kooien voor de bemanning. Daarachter het verblijf voor het bedienend personeel, de hut van de schipper en een portaal met de trap vanaf het dek. De ‘grote kamer’ of ‘herenkamer’ is de eet- en slaapruimte voor de gasten. Deze ruimte heeft aan beide zijden banken, die ook als bedsteden konden worden gebruikt. Een opbouw met ramen – de lantaarn - zorgt voor voldoende lichtinval. Achter de grote kamer is een kleine ruimte met het ‘secreet’ (toilet) en een spiltrap naar het gastenverblijf op het achterdek, het paviljoen. Achterin het schip onder het paviljoen is een afzonderlijk verblijf voor de dames de ‘jofferskamer’.Geschiedenis Statenjachten in de 17e en 18e eeuw Tijdens de 80-jarige oorlog werden platbodem oorlogsschepen ingezet tegen de grote Spaanse galjoenen. De kleinere, wendbare en snelle jagers waren met name in de kustwateren en tussen de Zeeuwse eilanden veel effectiever dan de grote en logge zeeschepen. De Nederlandse bevelhebbers voeren in een luxer ingericht, extra rijk versierd maar verder identiek oorlogsjacht. Dienstvaartuigen voor regenten De naam ‘statenjacht’ geeft aan dat deze schepen in gebruik waren bij de Staten van Holland, Friesland en Zeeland. Maar ook de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de Admiraliteiten hadden statenjachten. De rijke eigenaren en aandeelhouders gebruikten deze luxe scheepjes om het contact tussen de grotere zeegaande schepen en de wal te onderhouden. Zij werden daarom ook wel ‘compagniesjacht’ of ‘admiraliteitsjacht’ genoemd. Aanvankelijk waren het dienstvaartuigen, maar in de 18e eeuw schaften rijke kooplieden zich ook statenjachten aan als vervoermiddel of louter voor de pleziervaart. Alternatief voor de koets Na de oorlog bleven de luxe statenjachten populair voor het vervoer van vooraanstaande personen over de ondiepe Hollandse wateren. Nederland had toen al een goede natte infrastructuur en een statenjacht was een comfortabel vervoermiddel. Zeker in vergelijking met een hotsende koets over onverharde wegen. De originele statenjachten van Utrecht Stad en Staten van Utrecht hadden zelf statenjachten in bezit van 1665 tot 1860. Deels waren het binnenvaartschepen of trekjachten, gebruikt voor inspectiereizen binnen het grondgebied en voor het vervoer van de autoriteiten naar vergaderingen of ontvangsten. De schepen werden bovendien aan particulieren verhuurd. Zoals nu dus ook met Statenjacht ‘de Utrecht’ gebeurt, als het wordt ingezet voor ontvangsten, bedrijfsevenementen of als trouwlocatie. |