Waar komt "tot in de pruimentijd" vandaan?
Tot in de pruimentijd! is een afscheidsgroet waarmee wordt bedoeld: 'tot over een poosje!' Je kunt het ook zeggen als je niet weet wanneer je de ander weer zult zien; dan betekent het 'tot ooit!'
P.C. Hooft
Een theorie over de herkomst van "tot in de pruimentijd" heeft te maken met de beroemde Nederlandse schrijver Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) en enkele van zijn vrienden. Hooft woonde gedurende een groot deel van zijn leven in de zomer-maanden in het Muiderslot in Muiden, terwijl hij de winters in Amsterdam door-bracht. In het Muiderslot ontving hij dan ook zijn literaire vrienden, onder wie bijvoorbeeld Joost van den Vondel (1587-1679). Deze vrienden verbleven dan vaak voor een lange periode in het kasteel. Bij het afscheid zouden de vrienden van Hooft dan tegen elkaar "tot in de pruimentijd" gezegd hebben. Rondom het Muiderslot stonden namelijk veel pruimen-bomen. Ze bedoelden hiermee dan de volgende zomer. Zo zou "tot in de pruimentijd" langzaam een meer figuurlijke betekenis hebben gekregen en een uitdrukking zijn geworden. Helaas is niet bekend of het verhaal over Hooft en zijn vrienden echt klopt. Wel bestaat er één literair fragment waarin Hooft het heeft over ‘de pruimentijd.’ Dit fragment luidt als volgt: “Dat het U Eed. Gestr. Geliefde ons met haare jeghenwoordigheit hier te koomen vereeren, teeghens den pruimtijdt, die voorhanden is.” Hierdoor wordt deze theorie over de herkomst van de uitdrukking als de meest plausibele beschouwd.