Waar komt de uitdrukking "voor pampus liggen" vandaan?
Voor pampus liggen betekent 'uitgeteld zijn' (van vermoeidheid of door overmatig eten en/of drinken) of gewoon 'lui erbij liggen'.
Volgens het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) gaat deze uitdrukking terug op de naam van een zandbank in hTet IJ voor Amsterdam. Deze zandbank (Pampus genaamd) bezorgde zwaarbeladen schepen veel last. Het kwam vaak voor dat schepen voor Pampus lagen, oftewel een tijd moesten wachten voordat het vloed werd en ze Pampus konden passeren.
Er bestond nog een Pampus: een ondiepte bij de voormalige Zuiderzee, ten oosten van Amsterdam. "Voor pampus liggen" gaat terug op het oponthoud dat déze ondiepte met zich meebracht. Het probleem voor de scheepvaart werd pas opgelost toen in 1876 het Noordzeekanaal in gebruik werd genomen.
"Voor pampus liggen" komt in de zevende druk van Van Dale (1950) voor het eerst voor in de figuurlijke betekenis 'dronken zijn', met de aantekening dat het een Bargoense uitdrukking is. Het Bargoens was de geheimtaal van dieven, landlopers en rondtrekkende handelaren. Hoe voor pampus liggen deze figuurlijke betekenis kreeg, wordt niet verklaard; misschien zetten de zeelieden het uit verveling op een zuipen terwijl ze zaten te wachten.
De algemene figuurlijke betekenis 'uitgeteld zijn' is jonger: Van Dale neemt in zijn tiende druk (1976) de betekenis 'in onmacht liggen' op.
In Van Dale komt vanaf 1950 ook voor pampus zitten voor, wat 'zijn eten niet op kunnen' betekent, net als voor de mast zitten. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt nog een andere uitdrukking met pampus: boven Pampus zijn, 'de moeilijkheid te boven zijn'.